Waterrobuuste Steden: een grensoverschrijdend antwoord op wateroverlast

In juni 2022 loopt na 3,5 jaar het project Waterrobuuste Steden af, een Interreg-project van naburige waterschappen en gemeenten in Oost-Nederland en Noordrijn-Westfalen. Klimaatverandering zorgt voor grensoverschrijdende weersextremen en daarom onderzoeken de projectpartners gezamenlijk o.a. hoe wateroverlast en droogte kunnen worden voorkomen en beperkt.

Harold Bolk heeft pas in december 2021 de rol van projectleider overgenomen, maar was daarvoor als opdrachtgever bij leadpartner Waterschap Rijn en IJssel wel al inhoudelijk verantwoordelijk voor een aantal van de projecten binnen Waterrobuuste Steden.

Extreme weersoverlast

De stroomgebieden van het Waterschap Rijn en IJssel liggen voornamelijk in de Achterhoek. Vanwege de hogere zandgronden is met name droogte er een probleem. Het waterschap grenst aan de Rijn en de IJssel, waardoor ook hoogwaterperiodes de veiligheid bedreigen. Eén van de partners binnen Waterrobuuste Steden, de Duitse stad Münster, had in de zomer van 2014 last van grote wateroverlast.

Harold: ‘Zulke extremen kennen we nog niet zo binnen ons waterschap, maar zoiets zou hier best ook kunnen gebeuren. Het is maar net waar zo’n een bui blijft hangen. Het geeft de urgentie aan van wat we moeten doen. Niet alleen als stad, maar ook als regio, en dat is precies hoe Waterrobuuste Stedenwerkt: niet alleen de landsgrenzen overschrijdend, maar ook die tussen stad en land. We moeten samen naar droogte en wateroverlast kijken.’

Meerlaagse aanpak

De partners in het project Waterrobuuste Steden werken volgens een ‘meerlaagse aanpak’, die bestaat uit

  1. het voorkomen van overlast (piekbuien, droogte),
  2. het beperken van de gevolgen
  3. handelen in geval van extreme overlast (calamiteitenplan).

Harold: ‘We zitten veel op omgevingsmanagement: hoe ga je samen met de omgeving wateroverlast voorkomen en beperken? Dat zijn wel de belangrijkste thema’s. Door bijvoorbeeld extra waterreservoirs te realiseren in het landelijk gebied, krijg je overstroomgebieden. Demeerlaagse aanpak is een soort escalatiemodel, dus crisismanagement hoort ook bij de werkzaamheden. Alle partijen hebben zichtbaar gemaakt hoe ze hun crisismanagement uitvoeren, welke plannen eraan ten grondslag liggen, hoe zich dat vertaalt in communicatie en afspraken. Binnenkort is er een workshop waarin de gegevens die zijn opgehaald met elkaar worden gedeeld en de lessons learned naar een generiek planvertaald kunnen worden.’

Planontwikkeling, participatie en co-creatie

Het project Waterrobuuste Steden heeft in het teken gestaan van planontwikkeling, participatie en co-creatie. ‘De plannen die gemaakt zijn moeten leiden tot realisatie,’ vertelt Harold. ‘Dat is eigenlijk de spin-off van de meeste WaRo-projecten. We zijn nu volop bezig met het schrijven van een zogeheten handreiking, die je kunt zien als een toolbox met kennis en informatie waar ook andere partijen uit kunnen putten: gemeenten, waterschappen en eigenlijk iedereen die met wateroverlast en watertekort bezig is. Hoe kun je elkaar vinden en elkaar versterken? Alle druppels helpen, van kleine tot grootschalige maatregelen.’

Wat was de meerwaarde van het grensoverschrijdende karakter?

Het Waterschap Rijn en IJssel werkte natuurlijk al samen met partners over de landsgrens. Waar zat de meerwaarde van het grensoverschrijdende karakter van Waterrobuuste Steden? Harold: ‘Het heeft eraan bijgedragen dat niet ieder voor zich het wiel probeert uit te vinden als het op deze problematiek aankomt. Ik hoop dat dat ook doorgaat als dit project eind juni is afgelopen. Het ook interessant om eens bij elkaar in de keuken te kijken. Hoe gaan zij nou om met deze specifieke thema’s? Maar ook: welke mogelijkheden biedt een stad? Münster loopt daarin voorop. Daar zit al een boel praktische kennis van hoe je dat kunt doen.’

Ondersteuning van Reeleaf

Waterrobuuste Steden is onderdeel van Interreg Deutschland-Nederland, een programma van het European Regional Development Fund. ‘Interreg is het platform dat dit faciliteert, maar vraagt ook om enig projectmanagement en sommige partijen vinden het nog best lastig om daar voldoende aandacht voor te hebben en er de urgentie van te zien.’

In dit geval hielp de coronacrisis ook niet mee. Harold: ‘Het was lastig en het heeft meer inzet gevraagd van ons als leadpartner. We hebben wat extra overlegmomenten ingebouwd met Reeleaf om die verbinding toch in stand te houden en zichtbaar te blijven. Een voortgangsrapportage helpt de partners om aan elkaar zichtbaar te maken waar iedereen staat. Dat was een stok achter de deur om uit een teamgevoel richting de andere partners toch je milestones te halen.

In de eindspurt zorgen we dat dat alle partners gelijk over de finish komen en dat we met elkaar het succes kunnen vieren.  In de haast van deze fase wordt de ondersteunende kant van de zaak – dus het projectmanagement – nog wel eens wat minder urgent. Daar proberen wij als leadpartner samen met Reeleaf de partners te ontzorgen. Zodat zij zich volledig kunnen focussen op de inhoud van de werkpakketten.’

De ondersteuning van Reeleaf zat hem met name in het structuur aanbrengen in de voortgangsrapportage en het creëren van overzicht, aldus Harold. ‘En in hun kennis van Interreg-projecten in het algemeen. Wat zijn de behoeftes en verwachtingen van zo’n programma? Hoe kun je ze van de informatie voorzien die ze nodig hebben? Interreg is voor mij relatief nieuw. Ik merk dat er bij Reeleaf veel kennis en ervaring zit. We hebben korte lijnen, ik word overal in meegenomen.’